75 jaar VN in 75 Verhalen: Uğur Ümit Üngör

Professor Uğur Ümit Üngör (1980) is socioloog, historicus, hoogleraar Holocaust- en Genocidestudies aan de Universiteit van Amsterdam en senior onderzoeker aan het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.

Het Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide wordt op 9 december 1948 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

Artikel 2 stelt: “In dit Verdrag wordt onder genocide verstaan een van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras (sic), geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen:

a. het doden van leden van de groep;

b. het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep;

c. het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging;

d. het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen;

e. het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep.”

De VN hebben zich met dit verdrag gecommitteerd aan het voorkomen van genocide, maar stuiten in de praktijk op problemen hiermee. Sinds 1948 vindt volkerenmoord nog altijd plaats; in de jaren ’70 in Cambodja, in 1995 in Bosnië en Herzegovina, na 2005 in Darfur, en ook in 1994 kunnen de VN de moord op bijna 1 miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s niet voorkomen. Voor de bestraffing van de hoofdverantwoordelijken richten de VN eind 1994 het Rwandatribunaal (ICTR) op. Het Joegoslaviëtribunaal (ICTY) berecht vanaf 1993 oorlogsmisdadigers uit voormalig-Joegoslavië.

“Armeniërs en Turken komen uit hetzelfde gebied, delen dezelfde cultuur”

“Tijdens mijn studie las ik dat de Israëlische historicus Yehuda Bauer de Holocaust vergeleek met andere genocides, en hij verwees ook naar de Armeense genocide. Ik was perplex. Waarom wist ik daar niets van? Mijn familie komt oorspronkelijk uit het Oosten van Turkije, waar destijds ook Armeniërs woonden. Daar had dus een genocide plaatsgevonden? Waarom werd daar bij ons nooit over gesproken? In 2002, tijdens een herdenking, had ik voor het eerst contact met Armeniërs. Het voelde vertrouwd. We komen uit hetzelfde gebied, delen dezelfde cultuur.

Die zomer reisde ik naar Turkije. In boekhandels vond ik alleen ontkenningsliteratuur; op de televisie sprak een historicus de feiten tegen. ‘Woonden er vroeger Armeniërs in ons dorp?’ vroeg ik mijn oma. ‘Jazeker,’ zei ze, ‘maar die zijn door de regering vermoord.’ Anderen bevestigden dat. Hoe kan een bevolking zoiets weten, terwijl haar regering het ontkent? Hoe kan een regering haar eigen burgers vermoorden en daar straffeloos mee wegkomen? Dit soort vragen leidden tot mijn specialisatie in Holocaust- en genocidestudies.

“Hoe kan een regering haar eigen burgers vermoorden en daar straffeloos mee wegkomen?”

Maar het meest geïnspireerd raakte ik een jaar later, tijdens een conferentie over de preventie van genocide, waar ik de Canadese VN-generaal Romeo Dallaire ontmoette. Hij was er getuige van geweest dat in 1994 een miljoen Tutsi’s werden afgeslacht. Hij had vele mensen gered, maar sprak vooral gedesillusioneerd over degenen die hij niet had kunnen redden. Ik heb het diepste respect voor mensen zoals hij, die onder de meest gruwelijke omstandigheden en met gevaar voor eigen leven, anderen helpen.

Door Dallaire zag ik in dat het systeem van de Verenigde Naties niet werkt. Staatloze landen worden door bij de VN aangesloten naties onderdrukt. Een mandaat om in te grijpen hangt af van vijf machtige landen met een vetorecht en vaak tegengestelde belangen. Het zou beter zijn als de algemene vergadering besluiten zou moeten nemen. Dat vergroot de kans op een verantwoord handelen.”

“Hij had vele mensen gered, maar sprak vooral gedesillusioneerd over diegenen die hij niet had kunnen redden”

Er is slechts één plek op aarde waar bijna alle landen van de wereld met elkaar aan tafel zitten: de Verenigde Naties. De VN richt zich op kwesties die de grenzen van landen overstijgen of zelfs de hele wereld aangaan, zoals vrede en veiligheid, klimaatverandering, onderwijs, gezondheid, cultureel erfgoed, economische ontwikkeling, en meer. Voor velen lijkt het werk van de VN erg abstract, maar door in gesprek te gaan met reddingswerkers, vredeshandhavers, hulpverleners, diplomaten, ooggetuigen, soldaten, en anderen die betrokken zijn bij de VN, wordt duidelijk hoe belangrijk het werk van deze organisatie is. Dit is precies wat het Humanity House heeft gedaan. Helaas heeft deze organisatie zijn deuren moeten sluiten, maar Just Peace en Museon-Omniversum hebben de handen ineengeslagen om hun verhalen te bewaren. Je kunt deze verhalen nu vinden op de website van Just Peace, en een deel ervan is ook opgenomen in een tentoonstelling over de VN in Museon-Omniversum.

De 75 Jaar VN Verhalen zijn verzameld en gecureerd door Frederiek Biemans voor Humanity House.